Alopecia areata is een auto-immuunaandoening die wordt gekenmerkt door niet-verlittekenend haarverlies. Dit uit zich in plotselinge, ronde of ovale kale plekken van de hoofdhuid, baard, wimpers en wenkbrauwen. Naast deze voorkeurslocaties kan ook overige lichaamsbeharing aangedaan zijn. Ongeveer 2% van de bevolking krijgt gedurende het leven te maken met alopecia areata. De aandoening kan op elke leeftijd optreden en varieert in ernst van een enkele kale plek tot volledig verlies van al het haar. Alopecia areata heeft vaak een aanzienlijke psychische impact: vier op de vijf patiënten ervaren een verminderde kwaliteit van leven.
Bij milde vormen van alopecia areata (minder dan 25% haarverlies) treedt bij ongeveer twee derde van de patiënten spontaan herstel op. Ongeveer 10% ervaart terugkerende episoden van haaruitval. Bij circa 5-10% van de patiënten ontwikkelt alopecia areata zich tot alopecia totalis of universalis, waarbij het haar volledig uitvalt. Sommige patiënten hebben echter een ongunstiger beloop.
De volgende behandelopties kunnen worden overwogen:
Topicale behandelopties:
Injecties:
Orale behandelopties (bij uitgebreide alopecia):
Daarnaast kunnen dithranol en contactimmunotherapie met diphenylcyclopropenon (DPCP) overwogen worden als alternatieve behandelingen. Zink- en biotinesupplementen kunnen mogelijk ondersteunend werken. Ook vitamine D (colecalciferol) kan nuttig zijn, vooral bij een vitamine D-tekort. Indien het haar niet of slechts gedeeltelijk terugkomt, zijn er tegenwoordig uitstekende camouflageopties beschikbaar, zoals haarwerken.
De prognose van alopecia areata is minder gunstig wanneer:
Bij Kliniek Ebbelaar hebben we ruime ervaring met de (cosmetische) behandeling van alopecia areata. Behandeling met JAK-remmers en klassieke immunosuppressiva bieden wij vanwege de kosten niet aan. Deze behandelingen kunnen via algemene dermatologie poliklinieken worden voorgeschreven.
Normaal gesproken worden haarzakjes beschermd tegen aanvallen van het immuunsysteem, het zogenaamde immuunprivilege. Bij alopecia areata raakt dit mechanisme verstoord en valt het immuunsysteem de haarzakjes aan. Hierdoor stopt de haargroei en valt het haar voortijdig uit. Daarom wordt alopecia areata beschouwd als een auto-immuun ziekte.
Genetische factoren spelen eveneens een rol. Zo komt alopecia areata vaker voor binnen bepaalde families. Er zijn minstens 16 genen geïdentificeerd die het risico verhogen. Deze genen zijn betrokken bij het immuunsysteem, de haarkleur en de reactie op stress.
Tot slot spelen ook omgevingsfactoren een rol, zoals (acute) stress en gebeurtenissen met een grote impact op het leven. Infecties, trauma en hormonale veranderingen kunnen mogelijk ook bijdragen aan het ontstaan van alopecia areata.
Alopecia areata veroorzaakt meestal geen lichamelijke klachten, maar heeft vaak een grote psychologische impact, waarbij onder andere angst of depressieve gevoelens kunnen ontstaan. Soms hebben mensen ook:
De levenslange kans op alopecia areata is ongeveer 2%. Alopecia areata kan op elke leeftijd optreden, maar begint vaak vóór het 30e levensjaar. De aandoening komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen en huidskleur speelt geen rol. Als alopecia areata voorkomt binnen de familie, neemt de kans toe dat iemand het zelf ook ontwikkelt. Daarnaast komt alopecia areata vaker voor bij mensen met:
Alopecia areata presenteert zich aanvankelijk als één of meerdere gladde, ronde of ovale kale plekken op de hoofdhuid of andere behaarde gebieden. Deze plekken kunnen ook ontstaan in de baard, wenkbrauwen en wimpers. Soms breidt het haarverlies zich verder uit. We onderscheiden daarbij de volgende varianten:
Daarnaast kan pigmentverlies (depigmentatie) van haren optreden, waardoor ze wit of grijs worden. Dit wordt poliosis genoemd en komt vaker voor bij uitgebreide vormen zoals alopecia totalis of universalis. Poliosis ontstaat door een auto-immuunaanval op de melanocyten in de haarzakjes. Wanneer haren na een periode van alopecia areata terug groeien, kunnen ze tijdelijk of blijvend wit of grijs blijven door een tekort aan melanineproductie.
Met behulp van trichoscopie (onderzoek met een dermatoscoop) zijn specifieke kenmerken zichtbaar:
Zwarte dots, uitroeptekenharen en afgebroken haren duiden op actieve ziekte. Bij inactieve alopecia areata zijn vooral gele dots zichtbaar. Tijdens hergroei kunnen er vellusharen ontstaan. Deze zijn in het begin meestal wit of grijs, doordat melanineproductie tijdelijk ontbreekt of verminderd is. Daarnaast kunnen tijdens het herstel ook dikkere, gedepigmenteerde haren (tijdelijk of blijvend wit of grijs) ontstaan.
De diagnose wordt gesteld op basis van het klinische beeld en trichoscopie. Alopecia areata moet onderscheiden worden van:
Bij Kliniek Ebbelaar:
Bij Kliniek Ebbelaar beoordelen wij zorgvuldig uw haar en bespreken we de meest geschikte behandelingsopties. Wilt u meer weten over de behandelingsmogelijkheden? Neem gerust contact met ons op voor een persoonlijk consult.