Alopecia areata is een auto-immuunaandoening waarbij plotseling ronde of ovale kale plekken op de hoofdhuid of in de baard ontstaan. Ook wimpers, wenkbrauwen en andere lichaamsbeharing kunnen uitvallen. Alopecia areata kan op elke leeftijd optreden en variëren van één kale plek tot volledig haarverlies. Omdat de mentale impact vaak groot is, hebben veel patiënten behoefte aan intensieve begeleiding.
Alopecia areata kan spontaan herstellen. De prognose is echter ongunstiger bij begin op jonge leeftijd, bestaansduur langer dan 1 jaar, een belaste familiegeschiedenis, het ophiasis type, bepaalde nagelafwijkingen of constitutioneel eczeem.
De behandeling hangt af van verschillende factoren, zoals de uitgebreidheid van hij haarverlies. De behandeling kan worden verdeeld in primaire therapieën die het auto-immuun- en ontstekingsproces remmen en ondersteunende therapieën die de haarkwaliteit en haargroei verbeteren.
Corticosteroïden
Minoxidil
Calcipotriol (vitamine D3-analoog)
Prostaglandine-analogen (zoals latanoprost of bimatoprost)
Minoxidil in lage dosering
Corticosteroïden (zoals prednisolon)
Januskinase (JAK)-remmers (zoals baricitinib en ritlecitinib)
Klassieke immunosuppressiva (zoals methotrexaat en ciclosporine)
Triamcinoloninjecties in de hoofdhuid
Platelet-Rich Plasma (PRP) injecties in de hoofdhuid
Medische microneedling
Het remmen van het auto-immuunproces staat centraal in de behandeling, waarbij de haargroeistimulerende behandelingen ondersteunend kunnen zijn. Wij bieden behandeling met JAK-remmers en klassieke immunosuppressiva niet aan vanwege de hoge kosten; deze zijn beschikbaar via algemene dermatologiepoliklinieken. Bij blijvend of gedeeltelijk haarverlies bestaan goede camouflageopties zoals haarwerken.
Bij alopecia areata verliest het haarzakje zijn natuurlijke bescherming tegen het eigen immuunsysteem (immuunprivilege). Hierdoor valt het immuunsysteem het haar aan, met haaruitval tot gevolg.
Genetische aanleg speelt een belangrijke rol. Er zijn ten minste 16 risicogenen aangetoond die betrokken zijn bij het immuunsysteem, de haarkleur en de reactie op stress. Omgevingsfactoren zoals stress, infecties, trauma en hormonale veranderingen kunnen ertoe leiden dat alopecia areata tot uiting komt.
Alopecia areata geeft meestal geen lichamelijke klachten, maar kan wel een grote psychologische impact hebben, met angst of depressieve gevoelens. Sommige mensen ervaren jeuk, pijn, branderigheid of tintelingen van de hoofdhuid.
Ook nagelafwijkingen kunnen voorkomen, zoals ruwe nagels (trachyonychia), putjes en witte vlekjes (leukonychia punctata), evenals halo naevi: moedervlekken met een witte ring door een immuunaanval op pigmentcellen.
Ongeveer 2% van de mensen krijgt in het leven alopecia areata, meestal vóór het 30e jaar. Het komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Erfelijke aanleg vergroot de kans. Daarnaast wordt het vaker gezien bij mensen met vitiligo, atopisch eczeem, lupus erythematosus, vitamine D- of ijzertekort, Helicobacter pylori infectie, schildklierafwijkingen, polyglandulair auto-immuunsyndroom type 1 en psychische aandoeningen zoals depressie, angst en PTSS.
Alopecia areata presenteert zich aanvankelijk als één of meerdere gladde, ronde of ovale kale plekken op de hoofdhuid of andere behaarde gebieden. Deze plekken kunnen ook ontstaan in de baard, wenkbrauwen en wimpers.
Soms breidt het haarverlies zich verder uit. Er kunnen dan verschillen vormen worden onderscheiden:
Daarnaast kan poliosis optreden: pigmentverlies van haren waardoor ze wit of grijs worden. Dit komt vaker voor bij alopecia totalis en universalis en ontstaat door een auto-immuunaanval op de pigmentcellen (melanocyten). Teruggroeiend haar kan hierdoor tijdelijk of blijvend wit of grijs blijven.
Met een speciale loep (dermatoscoop) zijn typische kenmerken te zien bij alopecia areata, zoals uitroeptekenharen, gele dots en vellusharen. Uitroeptekenharen en afgebroken haren wijzen op actieve ziekte. Gele dots komen vooral voor bij inactieve alopecia areata. Tijdens herstel verschijnen vaak vellusharen, die in het begin vaak wit of grijs zijn.
De diagnose alopecia areata wordt meestal gesteld op basis van de anamnese, het klinische beeld en beoordeling met een speciale loep (dermatoscoop). Soms wordt bloedonderzoek verricht of een biopt genomen.
Het is belangrijk om alopecia areata te onderscheiden van andere vormen van haarverlies, zoals alopecia androgenetica, telogeen effluvium en verlittekenende haarziekten (cicatriciële alopecie), omdat de behandelaanpak hierbij verschilt. Ook mengbeelden komen voor.
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie op uw apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door toestemming te geven voor deze technologieën kunnen wij gegevens verwerken zoals surfgedrag of unieke ID’s op deze website. Als u geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.